Rechters 6 – Deel 2
QUESTION: Van lafheid naar geloof - 2ANSWER:Rechters 6 - Deel 2door pastor Nathan Shepherd (
Dive Chapel, Candle Key, Florida)
“Op dit punt in de geschiedenis, ongeveer 1250 voor Christus, hebben de Israëlieten hun dorpen verlaten en verstoppen zij zich in de bergen, omdat zij zo ontzettend bang zijn voor de VKR's - de vreselijke kamelenruiters - van Midjan. De kinderen van Israël hadden voedsel nodig en dus plantten zij overdag hun gewassen in het veld. Maar 's avonds vluchtten zij avonds weer terug naar hun woningen in de grotten. De Midjanieten, en onze oude vrienden de Amalekieten aan de andere kant van de bergen, lieten de Israëlieten al het zware werk doen: ploegen, planten en verbouwen. En wanneer het dan tijd was om te oogsten, stormden zij met hun kamelen de velden in om de opbrengst te stelen.
Na dit zeven jaar lang te verduren hebben gehad, riepen de Israëlieten het uit tot God, in vers 6. In verzen 7 tot en met 10 stuurt de HEER een profeet, die zegt: 'Kijk jongens, de HEER jullie God is de machtigste God en Hij heeft jullie uit Egypte bevrijd, maar jullie moeten doen wat God zegt. En tot dusver hebben jullie Hem niet gehoorzaamd.'
Vervolgens duiken we in het verhaal over Gideon. Nou, onze jongen Gideon was - zoals we zullen zien - een product van zijn cultuur. Hij was een lafaard, een watje, een zeurpiet.
Maar wacht, Gideon wordt wel in Hebreeën 11 vermeld. Dat hoofdstuk mogen we gerust de
"Hall of Fame" van het geloof noemen. Zijn naam betekent 'hij die enorme bomen omhakt'. Echt waar. Zijn naam betekent ook 'strijder'. En in vers 12, voordat hij zijn ware aard toont - roze en geel - noemt de engel van de Heer, ah dat is Jezus, hem 'dappere krijgsman'. Wat?"
De aanwezigen grinnikten en werden ietwat rumoerig. Nathan nam een slokje van zijn grote, blauwe waterfles.
“Dit is geweldig! Dit is geweldig! Weet je waarom? Omdat de tekst in vers 12 ons laat weten dat Jezus, in een verschijning vóór zijn lichamelijke komst, de toekomst kent. Hij weet dat Gideon een dapper en machtig krijgsman
zal worden. Maar hij is dat nog niet.
Kijk eens naar verzen 13 en 15. Gideon gaat helemaal door het lint:
'Waar is de Heer dan?'
'Waar zijn de wonderen dan?'
'Ik ben maar een arm, zielig ventje', en:
'Geef me dan een teken, een wonder, iets waar ik mij aan kan vasthouden.’
Klinkt dat echt als een van die zestien grote geloofshelden waarover we in Hebreeën 11 lezen? Nee toch? Maar we vergeten dat de engel van de HEER - JEZUS - aanwezig is. En zoals we in vers 12 zagen, ziet Hij de toekomst. De dappere krijgsman die Gideon zal worden. Vergeet dit niet, jongens: als jij dicht bij Jezus blijft en Hem gelooft, dan zijn er geen grenzen aan wat Hij met jou en door jou kan doen. Laten we eens door de volgende dagen van Gideon lopen...
Jezus zegt feitelijk: 'Het maakt mij niet uit hoe arm en zielig je bent, ik ben bij je en dat is het enige wat je nodig hebt.' Maar Gideon zegt: 'Ik heb een teken nodig, maar laat me eerst een offer voor U klaarmaken.'
Gideon haalt dan een jonge geit, ongedesemd brood en een efa tarwebloem te voorschijn. Dit zielige ventje heeft nu tenminste het vermoeden dat hij zich in de aanwezigheid van de Almachtige HEER bevindt. Onthoud dat de Israëlieten onderdrukt worden EN dat er een hongersnood heerst. Die geit en dat brood en die tarwebloem zijn dus ontzettend kostbaar in deze tijd, maar toch is hij bereid om dit alles voor deze 'engel' op te geven.
Jezus gebiedt hem om het allemaal op een rotsblok te leggen. De HEER neemt vervolgens een staf en raakt het voedsel ermee aan. Het hele zaakje gaat in vlammen op en Jezus verdwijnt van het tafereel.
Nou, in vers 22, is Gideon overtuigd. Hij snapt het nu. Hij zegt: 'Wauw. Dat was de HEER. Hij is mij persoonlijk komen bezoeken!’"
Rechters 6 - Lees deel 3!